De wortels van het bijgeloof

Als je een lepel laat vallen, krijg je dan onverwacht bezoek? Is het waar dat een klavertje vier geluk brengt of dat het dragen van een muntstuk in je schoen welvaart brengt? Waarom klop je iets af op hout om ongeluk van je af te houden, of kus je elkaar onder de maretak?

Het duurt tot de Middeleeuwen voordat we de stereotiepe alchemist zien zoals we die vandaag de dag kennen als afgever van magie en mystieke kennis. Ook zien we rond deze tijd de eerste getuigenverklaringen over volksremedies en traditionele kennis die we vandaag de dag zien als dom bijgeloof. Het was in feite de alchemist die in zijn rol van natuurwetenschapper, chemicus of fysicus en scherp observator van de wereld rondom hem die deze volksmanieren op elke mogelijke manier op de proef stelde. Hun wijze lessen en kennis werden door de gekroonde hoofden van Europa gedurende honderden jaren op prijs gesteld en enkele beroemde namen uit hun gelederen zijn: Roger Bacon, Newton, Dr. John Dee en zelfs Paracelsus. Het was John Dee die van Elizabeth I opdracht kreeg om kwik in goud te veranderen.

De legende van Repelsteeltje is misschien een volksherinnering aan deze misvatting over de krachten van de alchemisten maar het verhaal op zich kan al veel ouder zijn. Het was de verandering van de menselijk geest die het echte doel vormde van de alchemist, ofschoon veel van hen goede chemici waren. Veel van deze praktijken zijn door middel van verhalen boven water gekomen, maar de waarheden er achter zijn allang vergeten.

Ieder van ons herkent ongetwijfeld onmiddellijk het meesterwerk van Da Vinci; het Laatste Avondmaal, maar hoeveel van ons zien dat de “meester” in dit grootse schilderij de brenger van dood en verderf heeft afgebeeld, namelijk gemorst zout op de tafel voor de Goddelijke figuur?

Leonardo was waarschijnlijk net als zoveel van zijn tijdgenoten zelf amateur-alchemist en kende hij veel van dergelijke kenniszoekers. Misschien heeft hij dit kleine detail wel toegevoegd als teken voor de strijd tussen de wijsheid van de ouden en de voortdurende strijd met de kerk. Er zijn meer van dergelijke verborgen “boodschappen”, niet alleen in zijn werk maar ook in dat van andere Renaissance schrijvers en kunstenaars.

Pauzen zoals Innocente VIII gingen in 1488 zover om Pauselijke decreten uit te vaardigen die iedere vorm van folklore of wijsheid uit te bannen. Dit voorbeeld werd ook gevolgd door andere prinsen van de kerk. Onder deze zaken vielen onder andere het verbod op helende praktijken, alle voorwerpen die als “magisch” gezien konden worden en zelfs de zwarte katten werden door een banvloek getroffen. Dit deed natuurlijk niets om de praktijken van de alchemisten, de dorpsheler en de kruidendokter stop te zetten maar het wees wel op de pogingen van het georganiseerde geloof om alle vormen van het gebruik van kennis door het “gewone” volk te verwijderen. Door alle oudere vormen van kennis te verbieden of te kleineren werden ze al gauw bespot of verwezen naar het rijk der fabelen. De Kerk dacht dat als de bevolking dit gedrag overnam ze al snel tot de conclusie zouden komen dat de Kerk de enige waarheid in pacht had.

Daar de priesters vaak de enigen waren die konden lezen en schrijven binnen de dorpsgemeenschap, nam de bevolking vaak de “ondergrondse” weg om hun oude gebruiken te bewaren, ze werden mondeling doorgegeven.

Bijgeloof is per definitie een irrationeel geloof. Iets bijgeloof noemen was gelijk aan iets irrationeel noemen en dus niet geschikt genoeg om te geloven. Desalniettemin bleef het bijgeloof hardnekkig standhouden. Volksmanieren en wijsheid kwamen ons ter ore door middel van de werken van de alchemistische gemeenschap of ze kwamen rechtstreeks uit het geheugen van de mensen. Bijgeloof is niet alleen een Europese traditie want het komt ook voor in China, Afrika, India, Australië en in veel gevallen ook bij de oorspronkelijke bewoners van Amerika. Er zijn opvallende overeenkomsten in veel van deze geloven en praktijken, zoals het gebruik van zout tegen het waargenomen kwaad bijvoorbeeld het verwijderen van spoken en geesten en zelfs om het bivakkeren van zigeuners nabij een dorp tegen te gaan.

Een vampier, weerwolf, heks of onrustige geest kon in zijn graf gehouden worden door een bijbel en/of een kruis dat gemaakt was van de vezels van een paastak en een klein zakje steenzout. Hij kon uit je huis gehouden worden door nog meer zout, dat begraven moest worden in elk hoekje van je huis. Een groot percentage van de oude gebruiken was erop gericht om heksen en hun “boze oog” af te weren. Dit “boze oog” zou in staat zijn om melk op te laten drogen, noodweer te brengen waardoor de oogst zou vergaan en veepest te veroorzaken waardoor het vee dood zou gaan. In deze categorie valt het dragen van amuletten (vaak door een alchemist beschreven met kabbalistische symbolen). Deze amuletten werden op het lichaam gedragen. Verder had men de beschikking over toverspreuken en handgebaren die de kwaadaardige zouden doen verschrompelen. Als de wijsvinger en de pink rechtop en de twee middelste vingers naar beneden gehouden worden, zijn er twee hoorntjes gemaakt die een onoverkomelijke hindernis vormen voor de heks, de duivel of welke andere vorm van kwaad dan ook.

Ofschoon weinig mensen het gebruik begrijpen ziet men regelmatig mensen driemaal op tafel kloppen als men het heeft over de dood van familieleden. Men denkt dat het afkomstig van de Druïden omdat zij de bomen als heilig beschouwden. De drie klopjes worden door sommige onderzoekers gezien als “Vader, Zoon en Heilige Geest”. Het nummer drie wordt in bijna alle landen beschouwd als een van de nummers met macht. Drie, vier, negen, elf en veertig behoren ook tot deze nummers die hun kracht putten uit de wereld van de traditie en het bijgeloof. Kloppen op hout werd ook gezien als het middel om de beschermende krachten van de boom te wekken.

Rond Kerstmis worden gebouwen in aanbouw vaak op het hoogste punt voorzien van een altijd groene kerstboom, vaak voorzien van lichtjes. Dit is een algemeen aanvaard gebruik onder aannemers ofschoon ze niet op de hoogte lijken te zijn van de oorsprong van dit gebruik. In de meeste gebieden van Europa werd een huis, wanneer het gereed was, voorzien van een boom die verbonden was met de schoorsteen, waarmee de zegeningen van de boom die lang leefde en groen zou blijven in de winter werden opgeroepen.

Een algemeen gebruik in Duitsland, het boompje bij de schoorsteen wordt vaak vergezeld door het geloof om een klein deel van het huis niet af te maken met als reden dat wanneer het huis helemaal af was de eigenaar moest verhuizen.

Indianen van de Navajo-cultuur bouwden hun hutten altijd met de deur naar het oosten, ook begroeven ze altijd een klein magisch voorwerp ergens binnen de muren samen met een beetje heilig maïsstuifmeel. Beiden als bescherming voor het huis.

Bij sommige culturen werd de deur vaak voorzien van een “zegening” zoals de mezzuzah op een Joods huis. Tekens en symbolen waren ook gemeengoed in de landelijke gebieden van Pennsylvania waar immigranten uit Nederland zich vestigden. Deze symbolen werden uitgesneden of geschilderd en aan huis, schuur en stal bevestigd. Deze traditie gaf bescherming tegen heksen en ander noodlot en zijn een overblijfsel uit de voor-christelijke tijd.

Een doolhof van bossen, bloemen of bomen buiten een kasteel of landhuis was niet alleen voor de pracht of een plaats waar geliefden zich konden verschuilen, maar het werd aangelegd om heksen in verwarring te brengen zodat deze de weg naar het huis niet konden vinden.

Een hoefijzer moet op de voordeur gespijkerd worden met de open kant naar boven zodat het geluk in huis blijft. Ondersteboven gespijkerd zou het weleens kunnen dienen om een kwaadwillige af te leiden van de deurknop en hem gevangen te zetten in het ronde gedeelte.

Het planten van bepaalde bomen en planten diende voor hetzelfde doel voor de minder verheerlijkten, en olijfbomen, planten zoals monnikskap en wolfspest verdreven het ongewenste. Vingerhoedskruid wordt onder andere in de meeste Engelse tuinen aangetroffen en het was bij de meeste kruidendokters en alchemisten bekend als middel tegen hartkwalen. Dit middel staat nu bekend onder de naam digitalis.

Knoflook reinigde het bloed net als rabarber en een lentedrankje dat het bloed “verdunde” bevatte vaak dezelfde ingrediënten als bier zoals het vandaag nog gedronken wordt. Een doorgesneden ui was in staat om heksen en ander gespuis af teweren als hij geplaatst werd in de hoeken van een ziekenkamer. Als je zes uien doormidden sneed, voor iedere maand een halve, konden ze voorspellen hoe het weer er voor iedere maand uit zou zien. Een snufje zout werd in het midden van de doorgesneden ui gelegd. Als het zout smolt zou het een natte maand worden. Bleef het liggen dan was het heel waarschijnlijk dat het een droge maand zou worden.

Klavertjes vier zijn natuurlijke mutanten, die gecreëerd worden door een foutje in de genetische structuur en een plant die zo’n blad produceert zal dat blijven doen als bewijs voor dat feit. Ze zijn “vreemd” en relatief zeldzaam, en werden daarom aanvaard als symbool van geluk, dat ook relatief zeldzaam is.

De Ierse folklore keek met eerbied op naar het klaverblad, die echter maar drie bladeren had. Het heeft echter plaats gemaakt voor het klavertje vier, dat als het in je schoen gelegd wordt zal zorgen voor geld. Gedroogd en aan de muur gehangen zal het voor geluk in je huis zorgen. Ierland heeft ons ook de kabouter, een waardige afgevaardigde van de “kleine mensjes” die bijna alle delen van de wereldbol bevolken. Ze worden gezien als ondeugende, maar geen kwaadwillende, schepsels. Als bewijs hiervoor gaan ze in het groen gekleed en ze kunnen van hun goud beroofd worden als iemand slim genoeg is om hen te overtroeven. Soortgelijke schepsels worden als “goed” gekwalificeerd als ze bovengronds leven (elven) of slecht als ze ondergronds vertoeven (trollen, gnomen, dwergen of elven).

Tafels of bedden, die een symbool zijn voor altaren, zijn gemeengoed in de tradities. In Italië en op de Filippijnen zou het ongeluk brengen om een baby over een tafel te tillen, elkaar te kussen over tafel heen of bepaalde voorwerpen zoals hoeden of paraplu’s op een tafel of een bed te leggen. Deuren, bekend als breuk in de kracht van een muur zijn zowel voor heksen en geesten als mensen bruikbaar als doorgang tenzij ze beschermd worden door knoflookbloemen, een kruis in Katholieke huizen of een ander ter plaatse aanvaard geloofssymbool of amulet.

Bram Stoker gebruikte dit bijgeloof met veel effect in zijn boek Dracula, waarin de nek van de heldin met een kruis beschermd wordt en de ramen met slingers knoflook. Knoflook werd ook in de mond van de doden waarvan men dacht dat het vampiers waren gepropt, waardoor voorkomen werd dat zij hun tanden in andermans nek zetten.

Russisch bijgeloof vertelt ons dat als je iemand je kleren laat naaien terwijl je ze aan hebt, je hersenen kan doen laten krimpen tot het formaat van een citroen.

India en China hebben ons de olifant gegeven. Het algemene geloof is dat de slurf van de olifant naar boven moet staan om het geluk te vangen. Het oosterse geloof is echter dat de slurf naar beneden moet wijzen zodat geluk en kracht eruit kunnen stromen. Ieder klein olifantenfiguur brengt geluk aan zijn eigenaar en sommige verzamelaars hebben er honderden.

De oorsprong van de trouwring ligt ook in het “bijgeloof” en is nog ouder dan de piramides. Het is een weerspiegeling van de ongebroken cirkel oftewel eeuwigheid, en hij moet door de bruid aan de vierde vinger van de linkerhand gedragen worden. De linkerhand wordt bij de vrouw beschouwd als dominante hand en de ring is een symbool van binding. Eens werd er gedacht dat er een groot bloedvat direct van die vinger naar het hart liep en de ring aan die vinger zorgde ervoor dat het hart niet door iemand anders bekoord kon worden. Het gevolg van een dergelijke denkwijze is dat de ring bij de man aan de rechterhand gedragen zou moeten worden, hier wordt echter zelden gevolg aan gegeven. De ringdrager bij een huwelijksinwijding is altijd een jonge niet bedreigende man, die als enige toestemming heeft om de bindende cirkels aan te raken.

Het uitspreken van de woorden “brood en boter” of het linken van de pinken van twee personen volgt vaak op het door de twee personen gelijktijdig uitspreken van dezelfde woorden. Het is een “toverspreuk” tegen het verlies van je persoonlijkheid aan de ander.

Het woord “amen” wordt uitgesproken als je eens bent met iemand, omdat het “zo zij het” betekent.

Een simpele handdruk is ook een magisch ritueel. Het toont dat beide personen geen wapens dragen en dat ze door de handdruk een soort verbond sluiten. Een handelsovereenkomst wordt bezegeld door in de hand te spugen.

Niezen is onderworpen aan een complex bijgeloof en in oosterse landen denkt men dat de ziel het lichaam tijdens een nies verlaat en deze moet weer teruggeleid worden. In de Europese traditie is het uitspreken van “gezondheid” (God zegent je) een overblijfsel van de tijd van de builenpest (zwarte dood). De vraag om de zegen van God voor de niezer bracht hem niet alleen heling als hij de ziekte had, maar bracht jou het voordeel omdat je hem gezegend had en zo verzekerde je jezelf weer dat je de ziekte niet kreeg.

Wijzen met de wijsvinger wordt in veel culturen, waaronder ook de Indiaanse, gezien als brenger van ongeluk. Men dacht dat er veel energie uit deze vinger kwam en door ermee naar een ander te wijzen kon je hem vervloeken.

In veel landen verjaag je met het maken van veel lawaai kwade geesten of je bant er ongeluk mee uit. Uit dit geloof stamt de traditie van lawaaimakers, pistoolschoten en vuurwerk op oudejaarsavond. In de afgelopen jaren zijn lawaaimakers erg populair geworden tijdens Halloween. In die nacht zou het kwaad op de loer liggen en gereed staan om huizen binnen te dringen, tenzij er lawaai werd gemaakt. Op dezelfde avond zou een kaars voor het raam, of in Midden-Europa een klein kaarsje in een grote knol hetzelfde effect hebben als er een angstaanjagend gezicht uit was uitgesneden.

Dit is een van de twee redenen voor de traditionele Halloween-pompoen, de andere is de legende van Jack-O-Lantern die zijn hoofd aan het ongeluk verloor en op zoek ging naar een ander hoofd.

Sex en romantiek staan naast het verkrijgen van welvaart en geluk als een van de meest vruchtbare bodems voor het verkrijgen van betoveringen en bijgelovige praktijken. Men denkt nog steeds dat het innemen van de verpulverde hoorn van een neushoorn of haaienvin kan bijdragen aan de prestaties van een man, dit speelt vooral in de Oriënt. In de zuidwestelijke gebieden van de V.S. wordt ginseng nog steeds gezocht en in het geheim opgegraven voor export naar het Verre-Oosten waar het voor hetzelfde doel gebruikt wordt. De moeilijk vindbare wortel brengt immense bedragen op net zoals de als een mens gevormde alruinwortel. De wortel is zo gevormd dat het lijkt alsof hij een lichaam, hoofd, armen en benen heeft. Eens dacht men dat de wortel zou schreeuwen als hij in zijn geheel uit de grond werd getrokken.

Onder voedselbijgeloof treft men ook het gebruik aan om op oudejaarsavond bepaalde gerechten te nuttigen. Voorbeelden hiervan zijn de zure haring (Duitsland) en de oliebol (Nederland). Een bijbehorend bijgeloof is dat je moet uitkijken wat je op deze bewuste avond doet, omdat dat hetgene is wat je gedurende het hele komende jaar zult doen. Een vrouw die haar huis op Nieuwjaarsmorgen verlaat zal een gelukkig jaar hebben als zij een man op straat ontmoet. Ontmoet zij echter een vrouw dan zal het een rampzalig jaar worden.

In het koloniale Amerika is de traditie dat de “eerste voet” (de eerste persoon die je op Nieuwjaarsdag een bezoek brengt) een man moest zijn lang blijven bestaan. Zelfs de hoger opgeleiden pasten deze traditie strikt toe en Nieuwjaarsdag was een dag van vroeg opstaan en met je rijtuig naar je kennissen toe alwaar je onthaalt werd op een feestmaal. Een overlevering vertelt dat Abraham Lincoln deze traditie ook volgde en zijn eerste bezoek aan Mary Todd bracht op een Nieuwjaarsmorgen.

Op Hawaiï is het een algemeen aanvaard bijgeloof dat lavarotsen niet van hun thuiseiland mogen worden verwijderd omdat anders de goden kwaad worden.

Veel geloven bevatten ook verwijzingen naar het mes, schaar of andere scherpe voorwerpen. Men denkt dat als je een dergelijk geschenk krijgt van een ander je hem moet bedanken door hem een muntstuk te geven waardoor je aangeeft dat het cadeau de vriendschap niet zal “doorsnijden”.

Er zijn veel bijgeloven omtrent de spiegel, zoals dat je een spiegel moet bedekken in het huis van een dode. Primitieve culturen dachten dat een spiegel op de een of andere manier de ziel kon vangen en ze waren dan ook bang om in een spiegel te kijken. In Egypte en omringende landen werden kleine spiegels op de kleding gelijmd of genaaid om het boze oog af te weren.

In sommige landen worden kookpotten niet aan de muur gehangen omdat het ongeluk zich er dan in kan verzamelen. In China wordt dit vertaald door de pot niet met eten te vullen terwijl hij aan de muur hangt.

In China heerst momenteel ook het bijgeloof om de naam van een kind op een verjaardagstaart met de vinger weg te vegen en een klein beetje op de neus van de jarige te smeren zodat het kind geen kwaad kan overkomen.

Caribische landen zijn een smeltkroes van bijgeloof ten gevolge van de heersende voodoo-religie. Veel gebruiken zijn niet alleen van voor de Christelijke tijd, ze gaan zelfs verloren in de nevelen van de geschiedenis. Een van deze gebruiken is dat als er een wesp vlakbij je gezicht vliegt er iemand die je kent of waar je van houdt dood gaat. Zeelieden uit het gebied drinken veel melk om de zaadproductie op te voeren. De eerste vis die je tijdens een vistocht vangt moet je niet verkopen omdat je dan ook je geluk zou kunnen kwijtraken.

In Haïti geeft het eten van mango’s een verminderde seksuele lust en prestatie terwijl het eten van varkensvlees dit juist opwekt.

Veel van de meest populaire bijgeloven zijn ver door de tijd en over veel continenten gereisd. Het waren meestal gebruikelijke volksovertuigingen die door “oude” vrouwtjes aan hun kinderen en kleinkinderen werd doorgegeven. Een groot deel hiervan kan men terugvinden in het gemiddelde sprookjesverhaal zoals betoveringen, kleine mensjes, heksen, kwade schepsels en mythische dieren. Zelfs sommige kinderrijmpjes brengen de geloven van het verleden over naar het heden.

Bijgeloven betreffende het weer hebben de meest succesvolle reis achter de rug, dit was afhankelijk van het ter plaatse heersende klimaat.

En zo leven de geschriften van de alchemisten en de gefluisterde wijsheden van huis en hart voort in de praktijk, soms begrepen, soms instinctief. Dit in een tijd dat de computer en de ruimtevaart hoogtijdagen beleven. Het zou me niet verbazen als deze moderne zaken het bijgeloof van de toekomst gaan vormen.


Related articles

Kort bezoek aan Egypte

Kort bezoek aan Egypte Tot voor kort schreef ik hier alleen over dit schitterende land met zijn kunstschatten, enorme verschillen tussen arm en rijk en …

Warmte-yoga (Tumo) — Tibetaanse technieken om lichaamstemperatuur te beïnvloeden

Warmte-yoga: Tumo en het beheersen van lichaamswarmte Duncan Brewer onderzoekt de krachten van sommige Tibetaanse monniken en of wij allemaal profijt kunnen …

Fantoompijn: het mysterie van fantoomledematen

Fantoompijn: het mysterie van fantoomledematen Mike Flynn verdiept zich in een van de zeven experimenten van biochemicus en celbioloog Rupert Sheldrake: de …