Piramidebouwers bij Gizeh: niet de slaven van de mythe

Deze bakstenen tombes werden in 1990 door een toerist te paard ontdekt.

De tombes van de oude Egyptische piramidebouwers suggereren dat deze arbeiders werden gerespecteerd en betaald voor hun werk.

Egypte toonde onlangs nieuw ontdekte tombes van meer dan 4000 jaar oud en vertelde dat zij toebehoorden aan de mensen die aan de Grote Piramide van Gizeh hebben gewerkt. De ontdekking van deze graven laat meer bewijzen zien dat de oude monumenten niet door slaven zijn gebouwd.

De reeks bescheiden, ongeveer 3 meter diepe schachten, bevatten ongeveer een dozijn skeletten van piramidebouwers. De stoffelijke resten zijn perfect geconserveerd door het droge woestijnzand. Ook zijn er in de graven geschenken, zoals kruiken bier en brood aangetroffen. Deze geschenken dienden voor gebruik tijdens de reis naar het hiernamaals.

De bakstenen tombes werden onlangs in de buurt van de piramide van Gizeh gevonden. De graven bevinden zich op een begraafplaats die voor het eerst werd ontdekt in de jaren 90 en ze zijn afkomstig uit de 4de dynastie (2575–2467 voor Christus) toen de grote piramiden werden gebouwd nabij Cairo.

De oude Griekse historicus Herodotus omschreef de piramidebouwers eens als slaven. Dit heeft de mythe gecreëerd dat de bouwwerken door slaven gebouwd zijn. Deze mythe werd in leven gehouden door de filmindustrie.

De graven van de piramidebouwers werden voor het eerst in de jaren 90 ontdekt door een toerist die de omgeving te paard verkende. Hij stuitte op een muur die later onderdeel bleek te zijn van een graf. Het hoofd van de archeologische dienst van Egypte, Zahi Hawass, vertelde dat de ontdekking en de laatste vondsten bewijzen dat de werklieden betaalde arbeiders waren en niet de slaven uit de populaire verbeelding.

Hawass vertelde de verslaggevers dat de vondsten meer licht wierpen op de leefwijze en afkomst van de piramidebouwers. De belangrijkste ontdekking is echter dat de werklieden niet zijn gerekruteerd onder de slaven die men in Egypte vond in de tijd van de farao’s.

Hawass zei dat de bouwers afkomstig waren uit arme Egyptische families en dat ze werden gerespecteerd om hun werk. Ze stonden zo hoog in aanzien dat ze, in geval van overlijden, nabij de heilige piramiden van hun farao’s werden begraven.

De ligging van de graven en de manier waarop de voorbereidingen voor hun reis naar het hiernamaals waren getroffen versterkt deze theorie, aldus Hawass.

“Ze zouden nooit zo eervol begraven zijn als het slaven betrof,” zei hij.

De tombes bevatten geen goud of andere waardevolle zaken. Hierdoor zijn ze beschermd gebleven tegen grafrovers. De lichamen zijn gevonden in foetuspositie, omringd door de kruiken met levensmiddelen voor de reis naar het hiernamaals. Het hoofd was, geheel volgens het oude Egyptische geloof, naar het westen gericht en de voeten naar het oosten.

De mensen die de laatst overgebleven wonderen van de oude wereld bouwden aten regelmatig vlees en werkten in ploegen van drie maanden, aldus Hawass. Het vergde meer dan 10.000 werklieden om in meer dan 30 jaar een piramide te bouwen. Dit komt neer op een tiende deel van het aantal dat Herodotus omschreef nadat hij Egypte in 450 voor Christus had bezocht.

Hawass zei verder dat bewijzen aangeven dat de ongeveer 10.000 werklieden dagelijks 21 koeien en 23 schapen verorberden. Deze werden dagelijks vers aangeleverd.

Ofschoon het geen slaven waren, was het toch zeer hard werken, aldus Abdel Okasha, leider van de opgravingen. De skeletten geven aan dat men last had van artritis en de lagere ruggenwervels geven aan dat de mensen een zwaar leven hadden.

“Hun botten vertellen ons hoe hard ze hebben gewerkt,” aldus Okasha.

Bron: Live Science.