De Maya’s: een verloren beschaving
In 1773 hoorde pater Ordonez, een geestelijke in de Spaanse kolonie Mexico, een merkwaardig gerucht. Niet ver van zijn post in het zuiden van het land lag een enorme, lege stad in het oerwoud verborgen. Nieuwsgierig geworden liet hij zich ernaartoe brengen door zijn parochianen. Er lag inderdaad een stad, maar een heel andere dan Ordonez gewend was. Terwijl hij zich een weg baande door het regenwoud, zag hij monumentale bouwsels die groter en indrukwekkender waren dan wat er in Europa bestond. Er waren piramides, paleizen, straten en binnenplaatsen, allen met verbijsterend vakmanschap aangelegd. De muren ervan waren bedekt met onleesbare hiërogliefen.
De Madrid Codex.
Nadat Ordonez zijn ontdekking had gerapporteerd — die hij Palenque had genoemd naar een dorpje in de buurt — werd er een officieel onderzoek opgezet. Men concludeerde dat Palenque op de een of andere manier het werk moest zijn geweest van de Romeinen, of misschien wel de Egyptenaren, of de Feniciërs, of de Grieken, of zelfs kolonisten uit het verloren Atlantis. Niemand besefte dat men de resten had gevonden van een beschaving die makkelijk kon tippen aan welke Europese beschaving uit de geschiedenis dan ook — die van de Maya’s.
Oude wortels.
De Maya’s kwamen voor het eerst naar voren in ongeveer 2600 v.Chr. In de eeuwen daarna waaierden ze over heel Centraal-Amerika uit en vormden een reeks stadstaten die door religie en vooral handel waren verbonden.
Meer dan tien eeuwen lang hoorden ze tot de meest geavanceerde volkeren in de wereld. Hun wegen waren beter dan die van de Romeinen, hun geleerden waren knapper dan de Griekse. Hun piramides konden die van de Egyptenaren evenaren. Ze hadden de hoogste bevolkingsdichtheid van het pre-industriële Amerika. Zo besloeg Tikal, een stad in wat nu Guatemala heet, een oppervlakte van 129 km² en had een geschat inwonertal van minstens 50.000.
Maar in 900 na Chr. stortte alles ineen. Alleen een paar satelliet-staten bleven over. En toen de Spanjaarden in de 16de eeuw Centraal-Amerika binnendrongen, verdwenen deze staten ook. Hoe konden ze zo belangrijk worden? En waarom verdwenen ze plotseling? Dat is eeuwenlang een mysterie gebleven, en pas kort geleden konden we beginnen met het in elkaar leggen van de stukjes van de Maya-puzzel.
Maya standbeeld.
Bloederige invasie.
De oorzaak van onze onwetendheid ligt vooral bij de Spanjaarden. Toen zij in Centraal-Amerika belandden, werd het gebied systematisch en grondig gekoloniseerd. Niet alleen werden de vijanden gedood en hun steden vernietigd, er werd ook geprobeerd om ieder spoor van een inheemse beschaving uit te wissen. Priesters verbrandden geschreven informatie omdat die heidens zou zijn. Slechts vier manuscripten werden bij wijze van curiositeit bewaard, maar verder werd tien eeuwen wijsheid aan de vlammen prijsgegeven.
Kort nadat Ordonez in de 18de eeuw de Maya-beschaving weer had teruggevonden, onderzochten een aantal geleerden de ruïnes van Palenque. De hiërogliefen brachten hen in verwarring. Het moest een soort schrift zijn, maar wat betekende het? De eerste doorbraak kwam in de 19de eeuw, toen een Franse priester, Charles Brasseur, besloot om onderzoek te doen in Centraal-Amerika. Uit de archieven van het Vaticaan in Rome diepte hij een belangrijk manuscript op. Het was geschreven door Spaanse geestelijken die toezicht hielden op de vernietiging van de Maya-documenten, en vormde een complete beschrijving van de kalender van de Maya’s. En naast iedere hiëroglief stond een Spaanse vertaling.
Voor het eerst kon de mens uit het industriële tijdperk een glimp opvangen van wat zijn “barbaarse” voorgangers vermochten. Het werd duidelijk dat de Maya’s vergevorderde astronomen en wiskundigen waren. Ze hadden niet één kalender, maar drie met elkaar samenhangende. De eerste verdeelde de tijd in 260 dagen over 20 maanden. Dit werd gecombineerd met een tweede kalender, die 365 dagen telde. De twee kalenders vielen iedere 52 jaar samen, een zogenaamde “bundel”, het Maya-equivalent van een eeuw.
Geen van beide waren echter geschikt voor het meten van lange tijdspannes en dus bedachten de Maya’s een derde kalender die bekend staat als de “Lange Telling”. Het betrof hier wel de cyclus van 52 jaar, maar er werd gemeten in blokken van 5.125 jaar.
Ze gebruikten dit systeem om gebeurtenissen uit hun vroege geschiedenis te plaatsen. Alles was gebaseerd op nauwkeurige observaties van de planeet Venus, waarvan zij de loop vastlegden met een afwijking van slechts 14 seconden per jaar.
Maya tempel.
Modern onderzoek.
Latere archeologische vondsten onthulden meer geheimen van de Maya’s. De plaats van bijna elk groot gebouw was onderdeel van een kaart die het patroon van de sterren weergaf. Het leek erop dat de Maya’s geobsedeerd waren door het uitspansel en door kalenders. Een tempel in Palenque, bijvoorbeeld, telde 365 treden, precies het aantal dagen in een jaar.
Pas in de jaren ‘50 en ‘60 konden de geleerden vooruitgang boeken. Met behulp van de nieuwste computertechnologie ontcijferden ze nog meer hiërogliefen. Ze ontdekten een bloeddorstige en afschuwwekkende samenleving.
De Maya’s hadden een ongelooflijke stoet goden, minstens 166, die voortdurend met rituelen gunstig moesten worden gestemd. Meestal was daar bloed voor nodig. In de vroege geschiedenis van de Maya’s was dierenbloed voldoende, maar men ging al snel over op mensen. Priesters en leiders moesten vreselijke aderlatingen ondergaan, en bij bijzondere gelegenheden moesten ook mensen worden geofferd.
Bloed speelde een allesdoordringende rol in het leven van de Maya’s, ook in de sport. Traditioneel werd een spel gespeeld op een grote binnenplaats met trappen waarbij twee teams moesten proberen een bal door een stenen ring te werpen die aan ieder uiteinde van de binnenplaats hoog aan de muur was bevestigd. Het leek op basketbal, met één essentieel verschil: wie verloor, ging eraan. Voor het verliezende team waren er twee mogelijkheden: of hun hoofden werden gebruikt voor het volgende partijtje, of ze werden vastgebonden als een menselijke bal en net zolang van de trappen afgerold tot iedereen dood was.
Maar het bloed van de Maya’s vloeide niet zomaar. Het was verbonden met de zon als symbool van levenskracht, en iedere dood werd gezien als een bijdrage aan het uitgebreide netwerk van steden en buitenwijken met landbouw. Het offeren en aderlaten hield hun levensstijl in stand en vernietigde hen niet.
Maya complex in Tulum.
Rituele moord
Cryptologen die voortborduurden op het werk dat in de jaren ‘50 en ‘60 was gedaan, hebben de laatste jaren een nieuw element van de Maya-hiërogliefen ontdekt. Ze waren niet alleen beeldend, maar klonken ook als fonemen, en behelsden dus een subtiele, gecombineerde visuele en auditieve mededeling. Veel hiërogliefen zijn nog niet te ontcijferen, maar de vertaalde teksten laten een hopeloos verdeelde maatschappij zien.
In de wereld van de Maya’s bestond er geen enkele, alles verbindende macht. De individuele stadstaten heersten over hun eigen territorium, en vertrouwden op de wederzijdse handelsbelangen en de gedeelde godsdienst om de vrede te kunnen bewaren. In 900 na Chr. is er echter iets gebeurd. Misschien werden ze van buiten aangevallen, of werd één van de stadstaten ambitieus. Niemand weet het zeker. Maar de hiëroglief voor oorlog, een afbeelding van een ster, verscheen door het hele land op de tempels. Bij afwezigheid van een centrale leidersfiguur was ontbinding het resultaat. Eén voor één trokken de Maya’s zich terug in hun bolwerken en werden vernietigd.
De hand van god.
Een andere theorie over het verdwijnen van de Maya’s betreft hun afhankelijkheid van de kalender om voorspellingen te doen.
Het was een zeer fatalistisch volk dat dacht dat alles voorbestemd was door de goden en dus onveranderlijk was. Moderne interpretaties van de hiërogliefen en de kalender laten zien dat de Maya’s de komst voorspelden rond 900 na Chr. van een geweldige destructieve kracht, die de vorm aannam van een machtige godheid. Voor de Maya’s was dit een kracht waar ze niet tegen konden vechten en die ze niet konden negeren. Het leek het einde van hun volk te betekenen.
Het is mogelijk dat de Maya’s in 900 na Chr., na 2500 jaar stabiliteit, aangevallen werden door een volk dat zij als de destructieve godheid beschouwden.
Maar tot op de dag van vandaag blijft de waarheid over hun uiteindelijke ondergang één van de best bewaarde geheimen van de geschiedenis.
Related articles
Kijk naar je eigen — Sheldrake's bekeken-worden-experimenten
Kijk naar je eigen Mike Flynn doet in twee afleveringen verslag van de experimenten van Rupert Sheldrake. De eerste gaat over het …
Een domeinnaam geeft uw online start een boost
Een domeinnaam geeft uw online start een boost kronosworld.nl Een domeinnaam van Mr-Domein geeft uw online start direct een gigantische boost! Voor contact en …
Mysterieuze verdwijningen: gevallen en theorieën
Mysterieuze verdwijningen: een overzicht De Romeinse schrijver Julius Obsequens, die misschien wel de eerste forteaanse onderzoeker genoemd mag worden, …