Het mysterie van Oak Island — De Money Pit
Het is een van ’s werelds grootste geheimen — een mysterie dat nog nooit iemand heeft kunnen oplossen. Sinds de “geldschacht” twee eeuwen geleden op Oak Island werd ontdekt, heeft dit meesterlijke bouwwerk alle pogingen weerstaan om zijn inhoud op het spoor te komen.
De ontdekking
Op een zomerdag in 1795 nam de jonge Daniel McGinnis even vrij van al het werk — vissen, landbouw en houthakken — waarvan hij en de andere bewoners van Nova Scotia toen leefden. Daniel roeide naar het onbewoonde Oak Island dat maar een paar honderd meter uit de kust lag voor het vissersdorp Chester. Hij maakte een wandelingetje in de schaduw van de oude eiken waarnaar het eiland genoemd was.
Toen hij bij de oostelijke punt kwam, zag Dan een bijzonder dikke boom met een efgezaagde tak, waaraan een touw en blok van een oud schip hingen. Onder deze tak was de grond een beetje verzakt in de vorm van een cirkel, alsof de aarde ooit omgewoeld was geweest. McGinnis dacht meteen aan de mogelijkheid van een verborgen schat. Hij keerde terug naar het vasteland en vertelde en vertelde zijn vrienden Paul Smith en Anthony Vaughan over wat hij had gevonden. De drie jongens namen houwelen en schoppen mee en begonnen te graven onder de oude eikeboom.
Het werd de jonge avonturiers al gauw duidelijk dat deze schacht niet zomaar een grot in het kalksteen was. De aarde waarmee hij was opgevuld kon er in het midden makkelijk worden uitgehaald, maar de zijkanten waren steenhard en bezaaid met de houweelsporen van de oorspronkelijke gravers. Op zo’n 60 cm diepte vonden de schatgravers een laag platte stenen, die daar duidelijk door iemand waren neergelegd. Maar die platte stenen hoorden niet op Oak Island zelf — ze kwamen van Gold River, drie km verderop.
De jongens haalden de laag stenen weg en groeven door. Drei meter dieper stuitten ze op een laag blokken van eikehout die aan de buitenkant verrot waren maar welbewust en stevig in de harde lemen wand van de schacht bevestigd zaten. Ze verwijderden de eikeblokken met moeite en groeven door. Op zes meter diepte kwamen ze weer een zelfde eiken laag tegen. Na hier een tijdje mee geworsteld te hebben, moesten ze erkennen dat ze het karwei met z’n drieën niet aankonden. Ze markeerden de plek zorgvuldig en keerden voorlopig weer terug naar de landbouw, het vissen en het houthakken.
(Foto van de Money Pit uit 1916.)
Graafexpeditie
Het nieuws over de schacht op Oak Island verspreidde zich snel. De zakenman Lynds bracht een club rijke vrienden bijeen die een graafexpeditie bekostigden.
Naarmate ze dieper groeven, ontdekten de mannen van de Lynds-expeditie steeds meer lagen van eikeblokken, steeds drie meter van elkaar verwijderd. Er bevonden zich daar beneden echter ook lagen steenkool, stopverf en kokosvezel. Ze groeven genoeg stopverf op om de ruiten van 20 huizen mee in te zetten. Een lokale timmerman zei dat hij ladingen kokosvezel naar boven had zien halen.
Totdat ze op 30 meter diepte kwamen, ging alles goed voor de gravers. Daar ontdekten ze een eigenaardige platte steen — mogelijk porfier, een soort graniet — waarop een inscriptie stond in vreemde letters die ze geen van allen konden lezen. De bodem van de put werd steeds vochtiger, hoewel er voordien geen tekenen van water waren. Even dieper haalden ze één vat water op twee vaten aarde naar boven.
Kwelwater
De mannen gebruikten een lange koevoet om in de grond te priemen en stuitten daarbij op een of ander hard voorwerp dat van muur tot muur liep. Omdat het donker werd, besloot men het werk bij het ochtendgloren voort te zetten.
Maar de volgende morgen ontdekten ze tot hun ontzetting dat de schacht tot een diepte van 20 meter was volgestroomd. Alle pogingen om het water eruit te hozen bleken zinloos. Toen probeerden ze het water er met een pomp uit te krijgen, maar de pomp begaf het en het werk werd stilgelegd.
Daarna werd er vrijwel niets meer op het eiland ondernomen tot in 1849 de Truro Maatschappij werd opgericht. Smith en Vaughan — twee van de drie oorspronkelijke ontdekkers — waren nog in leven. Ze hielpen de mannen van Truro zoveel ze konden en zorgden ervoor dat ze op de juiste plaats groeven.
Jotham B. McCully, die de operatie leidde had de oorzaak van de overstroming opgespoord. Hij ontdekte een kunstmatig strand bij Smith’s Baai en vond tijdens laag water de resten van een veel oudere dam. Door een ongewoon hoge waterstand werd McCully’s dam echter verwoest — wat de deskundigheid van de oorspronkelijke bouwers nog eens extra onderstreepte. In navolging van hun voorgangers werd het team van McCully door geldgebrek tot stoppen gedwongen.
In 1861 groef men nog een schacht parallel aan de overstroomde Money Pit. Er klonk een luid gekraak en een rampzalige moddervloed stroomde naar binnen. een door McCully en zijn mannen in 1845 ontdekte schatkamer stortte met inhoud en al de onbekende diepte in. Wat eerst zo verleidelijk dichtbij was, werd nu onbereikbaarder dan ooit.
Sindsdien heeft de een na de andere expeditie geprobeerd de verdedigingslinies van de Money Pit te bestormen — zonder succes. Fred Nolan, een slimme en bekwame beroepsonderzoeker gelooft dat de schat niet in de schacht zelf zit, maar ergens anders op het eiland verborgen ligt. Zijn onderzoek spitst zich toe op de vele merkwaardige stenen merktekens en de vreemde patronen die ze vormen.
(De Money Pit zoals die er vandaag de dag bijligt.)
Voornaamste theorieën
Wat ligt er op de bodem van die schacht? Als we zeker zouden weten wie hem heeft gebouwd, zouden we het antwoord kunnen vinden. Er zijn verschillende theorieën die het overwegen waard zijn.
Zouden de oude Fenicische en Carthaagse kooplui verder gezeild hebben dan tot nu toe werd aangenomen? In elk geval staat vast dat hun architecten en bouwmeesters over superieure kennis beschikten. Deze mensen hadden de vakkennis en mankracht om het systeem van Oak Island te bouwen, vooral omdat in hun dagen het zeeniveau lager was. Het probleem met deze theorie ligt in het motief — tenzij je aanneemt dat deze kooplui gevlucht waren uit de Punische oorlogen en de schat zo ver mogelijk van de gehate Romeinse overheersers wilden begraven.
Aan de andere kant suggereert een oude Noorse steen met runetekens, die in 1812 in Yarmouth (Nova Scotia) werd gevonden dat de Vikingen deze kust eerder dan Columbus bereikten. Zouden zij de schacht op Oak Island hebben gegraven om het stoffelijk overschot van een geëerde leider te beschermen? Misschien is het hout dat onder Oak Island werd gevonden wel afkomstig van een begrafenisschip van de Vikingen waarmee ze hun doden naar het Walhalla voeren.
Tempelridders
Een van de boeiendste theorieën betreft de Tempelridders. Toen koning Philips de Schone van Frankrijk hun orde van edelen in 1307 wilde uitroeien, vocht een handvol Tempeliers zich naar de vrijheid. Het is bekend dat ze bescherming genoten van de Sinclairs uit Orkney. Dezelfde Tempelridders zouden weleens toegang gehad kunnen hebben tot een of andere geheimzinnige oude schat die bij Rennes-le-Château in Frankrijk verborgen lag. Belangrijker dan hun eigen ontsnapping was voor hen dat ze deze half-legendarische Arcadische schat uit de hebzuchtige handen van Philips hielden.
Er is een sterk bewijs dat Prins Henry van Orkney de hulp inriep van de gebroeders Zeno uit Venetië, uitstekende zeelieden die vrijwel zeker toegang hadden tot dezelfde oude geografische informatie als op een oude kaart stond.
De Tempelridders hadden de kracht, de discipline en het uithoudingsvermogen om het werk op Oak Island te volbrengen. En de nodige vakkennis — de militaire architectuur van de Tempelridders was de beste ter wereld. Ook hadden ze iets oneindig waardevols te verbergen voor slimme en gevaarlijke vijanden.
Geniale bouwkunst
Sir Francis Drake is een andere belangrijke gegadigde voor de rol van het onbekende genie dat het systeem van Oak Island bouwde. Drake had de vaardigheid, de moed — en bekwame mijnbouwers onder zich. Hij had ook een grote schat om te verbergen en het oude hout dat onder Oak Island werd gevonden dateert volgens de “carbon-methode” uit zijn tijd.
Een andere theorie suggereert dat de Britse rooirokken, toen het er tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog niet best uitzag, een luitenant van de genietroepen naar Nova Scotia stuurden met een grote hoeveelheid goud. Samen met een contingent ervaren mijnbouwers uit Wales en Cornwall bouwde hij de Money Pit van Oak Island met zijn ondoordringbare beveiliging. Voor de ontwerper zou het terughalen van het goud heel eenvoudig zijn: of hij sloot een paar sluizen die ergens in de waterkanalen moeten zitten, of hij haalde het goud op een andere zorgvuldig geplande manier naar boven.
De constructie onder Oak Island is het werk van een geniale bouwer. Als het raadsel ooit opgelost wordt, zou het antwoord wel eens meer verbazing kunnen wekken dan de meest gewaagde theorie.
Related articles
De ongeziene hand — Psychokinese en vreemde krachten
De ongeziene hand — Psychokinese en vreemde krachten Het gebeurt niet elke dag dat een laboratorium een echte beroemdheid op bezoek krijgt. Met een ontwapenende …
Denkvormen — Tulpa's en de kracht van verbeelding
Denkvormen: tulpa’s en de kracht van verbeelding Kunnen gedachten een fysieke vorm aannemen en een eigen leven gaan leiden? In dit artikel wordt het …
Astraal reizen en buitenlichamelijke ervaringen (BLE's) — bewijzen en wetenschappelijke analyse
Astraal reizen en buitenlichamelijke ervaringen (BLE’s) Larry Mayer keek neer op zijn lichaam dat in een kluwen lakens gewikkeld naast zijn vrouw Mary …