Kolonisatie per boot: bewijs voor vroege zeevaart en kustmigraties
Onderzoek suggereert dat onze voorouders 70.000 jaar geleden de oceanen bevaarden.
John Erlandson haalt iets tevoorschijn wat lijkt op een miniatuur dennenboom en laat het zien. Als één van ’s werelds toonaangevende autoriteiten op het gebied van de zeevaart in de oudheid, heeft hij een groot deel van zijn carrière gewijd aan het zoeken naar bewijzen voor de menselijke migratie. Zijn speurtocht spitste zich vooral toe op de zeevaarders uit de IJstijd. Op een miezerige herfstmiddag in een lab van de Universiteit van Oregon in Eugene kijkt de 53-jarige Erlandson zo trots als de vader van een pasgeborene als hij zijn laatste vondst toont.
De kleine “boom” die getoond wordt is een pijlpunt die ontworpen is om vissen te spiesen. Erlandson verzamelde tientallen van deze pijlpunten op het eiland San Miguel, een stuk land op 40 kilometer van de kust van Californië. Koolstofdatering van schelpen en verbrande takken geven aan dat er 12.000 jaar geleden voor het eerst mensen op het eiland aankwamen. De pijlpunt bevat aanwijzingen over de afkomst van deze zeevaarders. Archeologen hebben langs de kust van de Stille Oceaan. Dezelfde pijlpunten zijn ook aangetroffen langs de kust van Peru en Chili. De oudste is 15.600 jaar geleden verloren aan de kust van Japan. Voor Erlandson vormen deze pijlpunten een spoor dat achtergelaten is door zeevaarders die tijdens de laatste IJstijd langs de stormachtige kusten van deze gebieden trokken. “We hebben de bewijzen voor deze theorie nog niet gepubliceerd, en ik ben eigenlijk wel zenuwachtig,” zegt hij, “maar we komen steeds dichterbij.”
Tot nog niet zo gek lang geleden hebben wetenschappers de theorie over zeevaarders uit de IJstijd en kustmigraties verworpen. Ten slotte heeft nog niemand de resten of zelfs maar afbeeldingen van een boot uit de IJstijd gevonden. Ook zijn wetenschappers er nog niet in geslaagd om kampresten te vinden die meer dan 15.000 jaar oud zijn. Daarom geloven de meeste wetenschappers dat Homo sapiens evolueerden als plaatsgebonden jagers en verzamelaars en dit koppig volhielden. Zij zouden te voet vanuit Afrika vertrokken zijn en zich via nu verdwenen landbruggen verspreid hebben. Pas toen de IJstijd eindigde, ongeveer 12.000 tot 13.000 jaar geleden, en de mammoeten en andere grote prooidieren verdwenen, zo redeneren de archeologen, ging de mens systematisch aan de kust wonen. Ze schakelde over op een dieet van schelpdieren, begonnen met het ontwerpen van vistuig en vaarden in kleine bootjes uit de kust.
Deze manier van leven, zo beweren Erlandson en anderen, was echter niet veilig omdat in de loop der tijd het zeeniveau enorm veranderde. Dit feit werd lang door veel onderzoekers genegeerd. Ongeveer 20.000 jaar geleden werd het meeste water bijvoorbeeld ingesloten door ijs. Hierdoor daalde het niveau van de oceanen waardoor er grote open vlakten ontstonden. Deze vlakten vormden aantrekkelijke jachtgronden en havens voor zeevaarders. Nu liggen deze vlakten onder bijna 120 meter onder water. Er zijn slechts enkele onderwaterarcheologen die dit soort plaatsen kunnen bereiken. “Dit werpt licht op een groot gebied van onwetendheid. Wat deden de mensen toen het waterniveau lager was dan nu,” zegt Geoff Bailey, kustarcheoloog bij de Universiteit van York in Engeland. “Dat is erg problematisch, omdat het waterpeil gedurende het grootste deel van de prehistorie laag was.”
Verontrust dat bewijzen van menselijke bewoning en migratie verloren zijn gegaan, vinden onderzoekers nieuwe manieren om de oude zeevaarders op te sporen. Door het combineren van archeologische studies op afgelegen eilanden met computersimulaties van het stichten van bevolkingsgroepen en gedetailleerd onderzoek van de topografie van de zeebodem in combinatie met het oude zeeniveau, verzamelt men cruciale nieuwe gegevens over de reizen die men ondernam. Dit waren reizen van noordoost Azië naar Amerika 15.000 jaar geleden, van Japan naar het afgelegen Okinawa 30.000 jaar geleden, en van zuidoost Azië naar Australië 50.000 jaar geleden. Nieuw bewijs toont zelfs de mogelijkheid aan dat onze moderne menselijke voorouders ongeveer 60.000 tot 70.000 jaar geleden per simpele boot of vlot Afrika verlieten. Zij staken onder andere de Rode Zee over. “Als ze 50.000 jaar geleden van zuidoost Azië naar Australië konden varen, hoeveel eerder konden ze dit dan al?” vraagt Bailey zich af. “Waarom niet de Rode Zee?”
Ons nieuwe begrip van het klimaat en de veranderingen in de zeespiegel werpen licht op iets wat de archeologen lang voor een raadsel heeft gezet: hoe heeft de moderne mens de uithoeken van de wereld zo kort na hun exodus uit Afrika kunnen koloniseren? Als Erlandson en zijn collega’s gelijk hebben waren het een reeks zeereizen die onze voorouders op vreemd grondgebied brachten. Hiermee werd gelijktijdig de grootste biologische invasie ooit gelanceerd.
Oude eilandreizigers
Erlandson heeft de lang aangenomen mening onder archeologen dat onze voorouders landrotten waren nooit geloofd. Hij groeide bij de oceaan op, surfte en snorkelde als jongen aan de kust van zuid-Californië en op Hawaï. Hij kreeg de bijnaam Shredded Coconut vanwege zijn zongebleekte haar. Hij kon zich niet voorstellen dat er ook maar iemand was die een hekel aan de zee had.
Erlandson begon actief te tornen aan de geleerde wijsheden, terwijl hij nog een student was. Na het lezen over eenvoudige rieten boten waar de Chumash eens mee langs de Californische kust vaarden, besloten hij en een paar vrienden om een replica te maken. Zij droogden riet, bundelden het en smeerden het in met teer. Zo ontstond een 5 meter lang vaartuig dat drie mensen plus lading kon dragen. Vervolgens lieten ze het aan de kust van Santa Barbara te water. Moeiteloos vaarden ze rond. Erlandson vaarde eenmaal 21 kilometer in een middag. “De boot nam veel water op maar was onzinkbaar,” herinnert hij zich. “Dus het is niet dat er veel vindingrijkheid en complexe technologie aan te pas komt om een goede boot te maken die ook nog eens in staat is om een vrij aanzienlijke afstand af te leggen.”
In de jaren 1980 begonnen kustarcheologen moeilijk te doen over enkele opvallende vroege vondsten in Australië. Een reeks opgravingen van Jim Bowler, Alan Thorne en anderen in het continentale interieur heeft aangetoond dat de oude mens 50.000 jaar geleden, of zelfs eerder, langs de oever van Willandra Lake had gevist en zoetwatermosselen had verzameld. Hoe heeft de mens zo vroeg in Australië weten te komen? Zelfs toen was Australië een eiland, en sommige onderzoekers hebben gerapporteerd dat de inheemse bewoners, de Aboriginals, niet beschikten over boten. Het lijkt niet waarschijnlijk dat hun voorouders per boot zijn aangekomen.
Verder geven meer gedetailleerde studies van de zuidoost-Aziatische kusten van 50.000 jaar geleden aan dat een 1.200 kilometer lange strook van eilanden en ten minste acht oceaanengtes het eilandcontinent scheidden van het Aziatische vasteland. “Welke route je ook kiest, je via de eilanden naar Australië varen. Eén overtocht is zelfs groter dan 65 kilometer,” zegt Erlandson. “Het is dus een echte krachttoer om de oversteek te maken en dit wordt eens te meer bewezen door het feit dat er nooit grote dieren in geslaagd zijn om de gehele oversteek te volbrengen.”
Maar de moderne mens bezat de nodige middelen om naar Australië te peddelen. Met stenen messen konden ze Aziatisch bamboe kappen om dit vervolgens samen te binden en zo vlotten te maken die groot genoeg waren om meerdere passagiers te vervoeren. Bovendien konden zij het grootste deel van de reis met het blote oog navigeren. Terwijl ze van het ene eiland naar het volgende vaarden konden ze aan de horizon het volgende eiland al zien.
Zelfs daar waar het volgende eiland buiten het gezichtsveld lag, konden de oude zeelieden de aanwezigheid van land afleiden uit de aanwezigheid van natuurlijke indicatoren, zoals wolkenformaties die de neiging hebben zich boven eilanden te verzamelen. Ook de aanwezigheid van drijvende landvegetatie vormde een aanwijzing evenals de vliegroutes van aan land broedende zeevogels. Traditionele navigators van de Caroline-eilanden, ten noordoosten van Nieuw-Guinea, maken nu nog gebruik van dergelijke tekens en veel onderzoekers zijn van mening dat onze moderne menselijke voorouders de cognitieve vaardigheden bezaten om het belang van deze indicatoren in te zien en dit ook over te dragen op hun angstige passagiers.
“Het lijkt erop dat de zeevaartmogelijkheden en de zeevaarttechnologie van veel grotere ouderdom zijn dan de conventionele kennis onder archeologen ons doet verwachten,” zegt James O’Connell, een archeoloog aan de Universiteit van Utah. “Ik denk dat het oversteken van water in de oudheid gepaard ging met een moderne taal en op een modernere manier”, zegt Geoff Irwin, een deskundige op het gebied van oude zeevarende aan de Universiteit van Auckland in Nieuw-Zeeland. “Ik denk dat deze gegevens een totaal vormden.”
Genen en gereedschappen langs de kusten van de Stille Oceaan
In het kielzog van de Australische vondsten, zijn archeologen al lang en hard op zoek naar andere bewijzen rond andere grote migraties van de oude mens. Decennia lang hebben onderzoekers het idee verkondigd dat de eerste Amerikanen groepen Siberische jagers waren die honderden kilometers te voet over een grote landbrug (waar nu de Beringstraat is) kwamen. Zij belandden ongeveer 13.000 jaar geleden ten zuiden van Alaska. Maar waren deze Siberische jagers de eersten die Amerika verkenden? Of zijn ze in deze opzet verslagen door geschoolde zeelieden die de door het ijs verstikte noordelijke kusten verkenden?
Erlandson onderzoekt deze mogelijkheid sinds de jaren ’90, toen hij over opgravingen op het eiland Okinawa, ongeveer 1.000 kilometer ten zuidwesten van Tokio, las. Terwijl hij zich over archeologische rapporten uit de regio boog, las hij dat Japanse onderzoekers in de jaren ’50 de 32.000 jaar oude botten van een kind hadden opgegraven. Hij besteedde ook aandacht aan het peil van de oude zeespiegel en een gedetailleerde dieptekaart van de zeebodem tussen de eilanden van Okinawa en Japan. Ongeveer 32.000 jaar geleden verbond een kustvlakte Japan aan het Aziatische vasteland, waardoor reizigers te voet heen en weer konden reizen. Maar ze konden niet naar Okinawa zelf omdat dit zelfs in die tijd een afgelegen eiland was. “Er was een serie oversteken voor nodig om het vanuit Japan te bereiken,” legt Erlandson uit, “één van deze oversteken was ongeveer 60 kilometer lang.” Gebiologeerd verdiepte hij zich verder in de Japanse archeologische rapporten. Andere oude zeelieden, zo ontdekte hij, hadden zich in het noorden op stormachtiger water gewaagd: ongeveer 21.000 jaar geleden, vaarden mensen meer dan 45 kilometer over het ruwe water van Honshu naar het eiland Kozushima om daar glanzend zwart obsidiaan, een soort vulkanisch glas, te halen voor het vervaardigen van gereedschap.
Het is vrijwel zeker dat deze reizigers zich in kleine, robuuste bootjes, misschien een soort kajak, verplaatsten. Ook moeten zij voldoende vaardigheden op zeevaartgebied hebben gehad om verspillingen die zouden kunnen leiden tot onderkoeling en zelfs de dood te voorkomen. Met deze ervaring konden de zeelieden en hun kinderen 16.000 jaar geleden makkelijk noordwaarts gegaan zijn. Tijdens de oversteek en tijdens de voettochten over de stranden hadden zij de mogelijkheid om de eilanden te leren kennen. Tijdens hun tochten konden ze de westkust van het huidige Amerika bereikt hebben via de landbrug (Beringstraat), een reis van enkele duizenden kilometers. Een spoor van overduidelijke kenmerken en genenverspreiding ondersteunt deze theorie.
In november 2007 publiceerde een internationaal team van genetici van het University College London en de Universiteit van Michigan in Ann Arbor de resultaten van een belangrijke nieuwe studie naar de genetische diversiteit onder de Indianen. De wetenschappers onderzochten repetitieve stukken van korte DNA-fragmenten, bekend als microsatellieten, in DNA-monsters genomen van 422 personen, geografisch variërend van Chipewyan en Cree individuen in het noorden van Canada en Guarani en Huilliche mensen in Zuid-Amerika. Wat ze ontdekten gaf aan dat de genetische diversiteit daalde van noord naar zuid en hoger was bij stammen die langs de kust van de Stille Oceaan woonden dan bij degenen die woonachtig zijn in het binnenland. Dit gaf voor het team aan dat de eerste Amerikanen van noord naar zuid waren gemigreerd; pas later gingen kleinere groepen, met een kleinere genetische diversiteit landinwaarts. Bovendien blijkt uit een andere, nieuwere genetische studie van Braziliaanse onderzoekers dat de data voor de kustmigratie ergens tussen de 18.000 en 15.000 jaar geleden ligt.
Al met al zijn de genetische en archeologische bewijzen nu een sterke aanwijzing dat oude zeelieden uit Noordoost-Azië ten minste 12.000 of 13.000 jaar geleden — eerder wordt niet uitgesloten — de kust van Amerika hebben verkend. Erlandson heeft op het eiland San Miguel twee stenen werktuigen en een benen kraal gevonden die kunnen worden geschat op een ouderdom van 18.000 jaar. Verdere opgravingen moeten dit jaartal nog bevestigen. “We moeten meer te weten komen,” zegt hij.
Maar wat vestigde de aandacht van de oude zeevarenden uit Noordoost-Azië op Californië? Dit is tot nu toe een raadsel. Toen zij over de landbrug trokken, troffen zij daar weidse grasvlakten aan en konden ze jacht maken op zowel land- als zeedieren. Toen ze zich vervolgens verplaatsten naar de kust van Noord-Amerika, nadat de ijskappen er ongeveer 16.000 jaar geleden begonnen te smelten, konden ze blijven jagen op een schat aan voedsel.
Erlandson is van mening dat kelpbossen, rijke oases van zeewier, de sleutel waren tot hun succesvolle reizen. Het zeewier groeit bijna twee meter per dag, tot een lengte van 45 meter. Kelpbossen trekken zeeoren, schaal- en schelpdieren en andere lekkernijen aan. Bovendien zijn bepaalde delen van kelp eetbaar en de stengels kunnen verwerkt worden tot vislijnen, die het mogelijk maken de vissen die buiten de kelpbedden leven, zoals heilbot en kabeljauw, te vangen.
“Migranten die in de IJstijd van kelpwoud naar kelpwoud trokken,” zegt Erlandson, “hadden geen behoefte om zich aan te passen aan vreemde, nieuwe ecosystemen of nieuwe jachttechnieken te leren terwijl ze zich langs de kust verplaatsten. Ik denk dat ze zich gewoon voortbewogen en ontdekten. Het was als het ware een kelpsnelweg.”
Out of Africa — per boot
Terwijl het bewijs voor zeevaarders in de IJstijd zich in Australië, Azië en Amerika opstapelt, kijken onderzoekers steeds verder terug in de tijd op zoek naar sporen van zeevarenden. Wanneer en waar, zo vragen ze zich af, heeft de mens voor de eerste keer over het water gereisd? Een zeer controversieel bewijs kwam tien jaar geleden aan de oppervlakte tijdens een opgraving in Mata Menge, op het eiland Flores in Indonesië. Daar vond Michael Morwood, een archeoloog aan de universiteit van New England in Australië, een aantal stenen werktuigen, de botten van krokodillen en stegodonten, olifantachtige uitgestorven dieren, onder een laag vulkanische as. Geologen hebben de vondsten gedateerd op 800.000 tot 880.000 jaar geleden, een tijd waarin de vroege mens, bekend als Homo erectus, door delen van zuidoost-Azië zwierf. Voor Morwood wijzen de vondsten bij Mata Menge op een opmerkelijke menselijke reis. Meer dan 800.000 jaar geleden heeft Homo erectus 18 kilometer oceaan overgestoken om Flores te bereiken.
Hoewel de Mata Menge-ontdekkingen veel aandacht van de media trokken, is er geen sluitend bewijs dat Flores op dat moment een eiland was. Bovendien moeten archeologen nog steeds andere aanwijzingen vinden voor eventuele eilandreizen door Homo erectus. In plaats daarvan denken Erlandson en anderen dat de kustreizen pas begonnen in de tijd van de voorouders van de moderne mens, Homo sapiens. Huidig onderzoek toont aan dat Homo sapiens ongeveer 200.000 jaar geleden in Afrika evolueerde en al snel een intense belangstelling voor de zee ontwikkelde. Op Pinnacle Point, een kustplaats in Zuid-Afrika gelegen aan de Indische Oceaan, heeft archeoloog Marean Curtis en zijn collega’s van de Arizona State University etensresten gevonden die geschat worden op een ouderdom van 164.000 jaar. Het favoriete eten waren bruine mossels, die pas bij laag springtij worden blootgelegd. “Mensen denken dat schelpdieren gemakkelijk zijn te vangen, dat is beslist niet waar,” zegt Marean. “Het tegendeel is wel waar. Er zijn optimale tijden om schelpdieren te vangen, en in het water gaan tijdens de getijden kan gemakkelijk dodelijk zijn.”
Langs de Semliki-rivier in Congo begonnen de stammen 80.000 jaar geleden te vissen. Om meerval te kunnen vangen bedachten ze een nieuw dodelijk wapen, een samengestelde harpoen met een prachtig vervaardigde, symmetrische punt gesneden uit been. Mensen hadden nog niet eerder iets gecreëerd dat systematische visserij mogelijk maakte. “Deze harpoenen,” zegt Erlandson, “lijken in de verste verte niet op iets wat Neanderthalers of de archaïsche mens ooit hebben gemaakt. Ze zijn buitengewoon.” Dankzij deze creatieve vaardigheden konden de oude watergerelateerde Afrikanen best een nieuwe technologie voor het vissen in dieper water ontwerpen: het vlot.
Het is zelfs mogelijk, zeggen sommige deskundigen op zeevaartgebied, dat Homo sapiens zich tussen de 60.000 en 70.000 jaar geleden met behulp van boten vanuit Afrika verspreidde. Tot voor kort gingen de meeste wetenschappers ervan uit dat onze moderne menselijke voorouders te voet naar Azië waren gemigreerd. Zij zouden hierbij via het Sinaï-schiereiland en de oostelijke kust van de Middellandse Zee gegaan zijn. Maar uit huidig genetisch onderzoek blijkt dat ze een meer zuidelijke route hebben gevolgd, waarbij ze vanaf de Afrikaanse kust en via de Rode Zee op het Arabische schiereiland terechtkwamen. Vervolgens gingen ze langs de kust naar India. Mitochondriaal DNA-onderzoek dat door Lluís Quintana-Murci van het Pasteur Instituut in Parijs en een team van internationale onderzoekers uitgevoerd werd, laat zien dat de mens meer dan 50.000 jaar geleden vanuit Oost-Afrika naar West-India trok.
Nu scheidt een 30 kilometer brede en ruw water Afrika van het Arabische schiereiland. Plaatselijke bewoners noemen deze zeestraat Bab el Mandeb, of “Poort der Tranen,” maar het was er niet altijd zo gewelddadig.
Archeoloog Geoff Bailey van de Universiteit van York leidde onlangs een omvangrijke studie langs de vroegere Rode Zeekust. Tussen de 90.000 en 10.000 jaar geleden werd de zeestraat niet breder dan 3,5 kilometer. Voor Bailey en andere kustarcheologen werpt dit een boeiende vraag op. Kunnen onze moderne menselijke voorouders met vlotten vanuit Afrika zijn gekomen? Ze zouden dus ongeveer 60.000 jaar geleden de mond van de Rode Zee hebben overgestoken. Bailey zegt over deze kwestie: “Ik vind het heel goed mogelijk.”
Toch willen veel onderzoekers meer bewijs van de bovengenoemde zeereizen. Voor het Natural History Museum in Londen heeft Chris Stringer, een deskundige op het gebied van de oorsprong van de moderne mens, zich vastgehouden aan een migratieroute over land. Hij is van mening dat de boten niet noodzakelijk waren tot de moderne mens te maken kreeg met moerassen en grote riviermondingen in het zuiden van Azië. Toch is Stringer bezig de nieuwe gegevens zorgvuldig te bekijken, en hij doet dat met open geest.
Twintig jaar geleden zouden de meeste archeologen gewoon gelachen hebben om het idee van een kolonisatie van de wereld door zeevaarders uit de IJstijd. Nu staan de mensen open voor de mogelijkheid. Erlandson en anderen beginnen belangrijke subsidies te krijgen. Deze zullen het tempo van onderzoek versnellen. “Nu de mensen nadenken over de kustmigratie,” zegt Erlandson, “hebben wij een echt gouden kans.”
Related articles
Atlantis — De legende van een verloren stad
Atlantis — De legende van een verloren stad Een fascinerend verhaal over een stad die verdween in de zee. Een raadselachtig welvarend eilandenrijk uit de …
Automatische kunst: wie of wat stuurt de hand?
Automatische kunst: wie of wat stuurt de hand? Worden mensen die kunst maken onbewust geleid door buitenaardse geesten of is er een andere verklaring? Met …
Een domeinnaam geeft uw online start een boost
Een domeinnaam geeft uw online start een boost kronosworld.nl Een domeinnaam van Mr-Domein geeft uw online start direct een gigantische boost! Voor contact en …