Op zoek naar de Ark van Noach

“Het is een door mensen gemaakt bouwsel, en het is zeker de Ark van Noach.” Met deze verbijsterende mededeling informeerde Salih Bayraktutan, het hoofd van de afdeling geologie aan de Turkse Atatürk-Universiteit, de wereldpers in januari 1994 over een vondst die wel eens de meest spectaculaire in de geschiedenis van de archeologie kan zijn.

De Turkse autoriteiten waren ervan overtuigd dat ze waren gestoten op de overblijfselen van het vaartuig dat Noach volgens het boek Genesis in opdracht van God had moeten bouwen om aan de Grote Zondvloed te ontsnappen. De regering was zo zeker van haar zaak dat ze de vindplaats tot nationaal park van bijzonder archeologisch belang verklaarde.

Als de Turkse autoriteiten het bij het rechte eind hebben, is deze ontdekking het eerste en meest duidelijke stukje bewijs dat het bijbelse verhaal over de Grote Zondvloed op historische feiten is gebaseerd. Maar hoe zagen de overblijfselen er eigenlijk uit? En in hoeverre leken ze op de beschrijving van de Ark in het boek Genesis?

Het bouwsel waar Bayraktutan naar verwijst in zijn persbericht is een rotsformatie die de vorm van een schip heeft. Het schip bevindt zich op zo’n 2000 meter hoogte in de uitlopers van het Tendürekgebergte in Oost-Turkije, circa 28 km ten zuiden van de berg Ararat, die het meest werd genoemd als laatste rustplaats van de Ark.

Het gefossiliseerde schip werd voor het eerst gezien in 1959, toen de Turkse luchtmacht een routine-inspectie van het gebied deed. Eén van de toen gemaakte luchtfoto’s leek nadere studie waard. Er stond geen echt schip op, maar de hoogst ongewone rotsformatie leek het silhouet te hebben van wat ooit een schip was. Opmerkelijk was dat de rotsformatie met zijn 157 meter lengte van gelijke lengte leek te zijn als de bijbelse maat van 300 el (als we uitgaan van de koninklijke Egyptische verhouding van 0,52 meter op één el).

Met steun van de Turkse regering werd de Durupinar-vindplaats onderzocht door een groep die zich de Stichting voor Archeologisch Onderzoek noemde. De vindplaats was genoemd naar de Turkse legerkapitein Durupinar, die de rotformatie had ontdekt in de zomer van 1960.

Maar na de eerste opgravingen, waarbij ook een deel van de gefossiliseerde formatie was opgeblazen, wees niets op meer dan een natuurlijke ophoging van de aarde. Daarom werd verder onderzoek gestaakt en werd er in de volgende 24 jaar niets meer over de rotsformatie vernomen.

En toen, in de zomer van 1984, wist een Amerikaanse amateur-archeoloog, Ron Wyatt, de Turkse regering en een handvol geologen en “arkeologen” ervan te overtuigen dat het de moeite waard was de vindplaats opnieuw te onderzoeken.

Met de hulp van de deskundige David Fasold leek Wyatt een vracht aan bewijsstukken te hebben verzameld dat de Durupinar-vindplaats aanwees als de Ark van Noach.

Onder de vele vondsten zouden zich een roestige metalen klamp bevinden, en een stuk rots dat volgens Wyatt versteend hout was. Beide voorwerpen zouden zijn gevonden op het dek van de Ark.

Luchtfoto’s van de Durupinar-vindplaats.

Overtuigend bewijs?

Wyatt zei ook te beschikken over bodemmonsters die erop wezen dat de rotsformatie meer organische koolstof bevatte dan het omliggende gebied. Deze afwijking bewees volgens hem dat er binnen in het schip verrot of versteend timmerhout aanwezig was.

Zo’n 22 km van de vindplaats verwijderd, bij het dorp Arzap, vonden Wyatt en Fasold ook 13 reusachtige stenen, van het type waarmee volgens hen in de oudheid schepen werden vastgelegd. Deze “ankerstenen”, zoals ze werden genoemd, hadden een gewicht van een paar ton, waren 3 meter hoog, 1,5 meter dik en aan de onderkant 60 cm breed.

Op acht van de stenen stonden inscripties die volgens de twee direct verwezen naar de Ark van Noach. Bovendien hadden alle stenen gaten aan de bovenkant, waarschijnlijk om touw doorheen te steken. Volgens de twee onderzoekers bewezen de stenen dat het schip bij Durupinar enorm groot was. Ook konden de onderzoekers afleiden dat het op deze manier voor anker was gelegd, en dat het land waarop de stenen waren ontdekt ooit onder water lag.

Ankersteen.

Belangrijke plek

Wyatt en Fasold wezen ook op het feit dat diverse plaatsen in de buurt van de Durupinar-vindplaats van oudsher namen hebben die nauw verbonden lijken met het bijbelse verhaal van de Zondvloed. Een nabijgelegen vallei staat bekend als “de streek van de acht”, een herinnering wellicht aan de acht mensen die aan boord van de Ark gingen, volgens de Schrift. Een dorpje in de buurt draagt een naam die vertaald kan worden met “raaf op het land”, hetgeen een verwijzing zou zijn naar de raaf die op de Ark werd losgelaten toen het water van de Zondvloed was gezakt. Hoewel dit slechts vage aanwijzingen waren, besloot de rector van de Atatürk-Universiteit een gemeenschappelijk internationaal onderzoeksproject te financieren dat in 1987 een ondergrondse, geofysische studie van het gebied moest maken. Met behulp van radar die in de grond kon doordringen, vond het team van deskundigen een bijna vlakke laag op zo’n 4 tot 8 meter onder het aardoppervlak.

Het was onduidelijk waar deze laag precies uitbestond, maar men beweerde dat dit het bovendek was van een soort vaartuig waarvan de bovenbouw allang verdwenen was. Er werd ook gezegd dat de radarbeelden op ongeveer 22 meter van de achtersteven zo duidelijk waren dat men de vloerdelen tussen de muren kon tellen. Bij een verdere analyse van het gebied met behulp van diverse metaaldetectoren, meende men sporen van ijzer te ontdekken die op regelmatige afstanden langs de lengte van het schip kris-kras symmetrische lijnen vormden. Wyatt opperde dat deze lijnen aangaven waar enorme spijkers waren gebruikt om de Ark te bouwen, of zelfs de positie van de tralies van de hokken voor de dieren aan boord.

De geoloog dr. John Baumgardner van de Universiteit van Californië, die deel uitmaakte van het team uit 1987, was eerst erg enthousiast over de vondsten. Hij geloofde dat het bewijsmateriaal slechts op twee dingen kon wijzen: “Ofwel de laag bestaat uit de versteende resten van een van de dekken van de Ark, waarschijnlijk het middendek. Of de laag is de platte bodem van een stuk vast gesteente in de vorm van een boot, waarvan de afmetingen toevallig gelijk zijn aan die van de Ark zoals ze in Genesis worden gegeven.”

Durupinar-vindplaats.

Vraagtekens bij de vondsten

Ondanks de veelbelovende resultaten wezen sceptici erop dat zelfs als de overblijfselen die van een boot waren, dat nog niet betekende dat ze van de Ark van Noach waren. Charles Berlitz wijst er in zijn boek Het verloren schip van Noach dan ook op dat “de plaatselijke bevolking het bouwsel wel kent, maar niet denkt dat het het schip van Noach is… maar het schip van Malik Shah, een heerser uit de oudheid die een enorm schip gebruikte op het meer dat vroeger een groot gebied rond Ararat bedekte.”

Meer verfijnde proeven die Baumgardner in 1988 deed, waarbij hij ook boringen verrichtte tot in het hart van het gesteente, leverden geen steun op voor de oorspronkelijke bevindingen van Wyatt en Fasold. Geen van de vier boorgaten leverde ook maar een sprankje bewijs op dat de vindplaats de Ark van Noach herbergde. Integendeel, het leek erop dat de vlakke laag die het jaar daarvoor was ontdekt, niets meer was dan een laag van steen.

Maar het werd nog erger. Verder bestudering van de gegevens die waren verzameld door de geologen die de vindplaats hadden onderzocht, wees erop dat de rotsformatie niet door mensen gemaakt kon zijn. De meest vernietigende conclusies waren:

  • Het hoge koolstofgehalte van de bodemmonsters werd veroorzaakt door de aanwezigheid van calciumcarbonaat in sommige stenen, niet in versteend hout.
  • Het brok versteend hout dat Wyatt had gevonden was in werkelijkheid vulkaangesteente.
  • Het timmerhout dat met de radar was ontdekt, was donker, waterdicht gesteente.
  • Het rotsmateriaal dat de rand van het schip vormde was identiek aan rotsen in de buurt.
  • De ijzeren klampen die zogenaamd uit het schip kwamen, waren gevormd uit een natuurlijk en variabel mengsel van ijzeroxide, klei, kwarts en andere mineralen.

Door professor Lorence Collins, hoofd van de afdeling geologie van de Universiteit van Californië, werd ook onderzoek gedaan in de buurt van de “ankerstenen” die in de buurt van de Durupinar-vindplaats waren aangetroffen. Een chemische analyse toonde aan dat het vulkaangesteente betrof. Het is tekenend dat dit gesteente veel voorkomt in de buurt van de Durupinar-vindplaats, maar vrijwel afwezig is in Mesopotamië (het huidige Irak), waar Noach de Ark zou hebben gebouwd.

Nog meer bewijs dat de ankerstenen niet gebruikt konden zijn voor de Ark kwam van dr. Abraham Terian, die gespecialiseerd is in de geschiedenis van het oude Armenië. Terian merkte op dat de stenen in het gebied veel voorkomen en plaatselijk bekend staan als khatchcars. Men denkt dat er inscripties of rituele symbolen op zijn aangebracht die in verband staan met heidense godenverering.

Ten gevolge van al deze bevindingen hebben alle wetenschappers die bij het onderzoek betrokken waren geconcludeerd dat de Durupinar-vindplaats niet de Ark bevatte, maar een zeldzaam natuurlijk, geologisch verschijnsel was. Tom Fenner, de geofysicus die de radarproeven had gedaan, vatte de teleurstelling als volgt samen: “De enige wetenschappelijke conclusie die we kunnen trekken is dat de oorspronkelijke gegevens onjuist waren. Het was op zijn best een vorm van incompetentie en op zijn slechtst vervalsing van de gegevens.”

De berg Ararat.

Toekomstig onderzoek

Toen Salih Bayraktutan de loftrompet stak over de ontdekking van de Ark van Noach in 1994, was Ron Wyatt de enige die geloofde dat de Ark zich op de Durupinar-vindplaats bevond. Waarom de Turkse autoriteiten zijn visie aanhangen mag Joost weten. Maar het feit dat er nog steeds geen officiële opgravingen plaatsvinden doet vermoeden dat de overheid liever geen populaire toeristische attractie kwijt wil raken.

Inmiddels gaan er geruchten dat er plannen zijn voor verder onderzoek naar de vindplaats.


Related articles

Stenen cirkels die de wereld verbinden: van Stonehenge tot Göbekli Tepe

Stenen cirkels die de wereld verbinden Stonehenge. Het is een veilig idee om uit te spreken waar de meeste mensen aan denken bij het horen van het woord. Grote …

Andesmysterie — Geparkeerde pagina

Andesmysterie — Geparkeerde pagina De gevraagde pagina bevat geen artikelinhoud. De HTML-pagina gebruikt een frameset die naar een parkeerpagina verwijst, wat …

Voodoo magie: geloof, zombies en zwarte magie in Haïti

Voodoo magie: geloof, zombies en zwarte magie in Haïti Voor de buitenstaander is voodoo een exotisch mengsel van tovermiddelen, magische rituelen en …